
Categorieën
- Nieuws (56)
- Particulieren (3)
- Professionals (2)
- Slachtoffers (1)
Recent Posts
Hameeda Lakho: ‘Mijn vader dwong me jarenlang mijn braaksel te eten’
24.11.2021 | 07:00 UUR | Madelijne Daub
Donderdag 25 november 2021 is Internationale Dag Tegen Vrouwengeweld en daarom delen we deze week elke dag persoonlijke verhalen. Auteur Hameeda Lakho (57) vertelt over haar gewelddadige jeugd.
“Ik was vier toen ik met mijn moeder, mijn twee oudere zussen en babyzusje vertrok uit Pakistan. Mijn vader woonde hier al, maar wij wisten niet dat hij een relatie had met een Nederlandse vrouw. Ze hadden samen een kind. Drie maanden later nam hij mijn zwangere moeder en babyzusje mee naar Pakistan. Hij zei dat ze waren verongelukt. Pas dertig jaar later ontdekte ik dat ze nog leefden.”
Jaren van terreur
Haar vader ontpopte zich thuis als een tiran. “Maar ook onze stiefmoeder mishandelde ons. Ik werd als kindje al ‘hoer’ genoemd en ze zei: ‘Ik wou dat je dood was’, en mijn vader zei later: ‘Heb je nog geen zelfmoord gepleegd?’.”
“Het was een heel gewelddadige, liefdeloze jeugd. Mijn twee zussen en ik werden afzonderlijk opgesloten, mochten niet met elkaar praten of Pakistaans spreken. Mijn stiefmoeder millimeterde ons haar, naakt in de badkamer. Met een grote schaar knipte ze lukraak plukken uit ons haar.”
“We groeiden op met haar zoontje, hij was haar prins. Wij moesten het huishouden doen, koken, de hond uitlaten – we waren de sloofjes. Ik zie mezelf nog hun pantoffels aan hun voeten doen. Stonden we daar alle drie op een rijtje, ogen op de grond, afwachten wat voor taak we kregen. Het was gewoon terreur. We wisten heel goed dat we ons gevoel moesten uitschakelen, onzichtbaar moesten zijn. Hoe je keek, hoe je liep, wat je wel zei, wat je niet zei: overal kon geweld uit vloeien.”
‘Gaf mezelf de schuld’
“Ik ontwikkelde allerlei stoornissen, kon niet goed eten. Als ik overgaf, moest ik – jarenlang – van mijn vader mijn braaksel opeten. We ‘mochten’ kiezen of we werden afgeranseld met een ketting of een stok. We durfden als zusjes niet meer met elkaar te spreken. Alles werd de grond in geboord. We werden uitgehoord en gedwongen te klikken, mijn zus moest mij afranselen met een stok.”
“School ging uit om 15.00 uur, mijn vader belde om 15.10 uur naar huis. Ik rende zo hard mogelijk, anders kreeg ik de ketting of stok. Liep school een beetje uit, dan was ik helemaal van streek. Het was een hel op aarde. Die gejaagdheid, niet weten wanneer de klappen gaan vallen. Op het moment dat de sleutel in het slot ging, wist je welke pet ze op hadden. Zat je te leren, dan kon je elk moment naar beneden geroepen worden. Elk moment. Wat deed ik verkeerd, dacht ik? Ik gaf mezelf de schuld. Maar achteraf weet ik: ik kon als kind gewoon niets doen.”
Angstig
“Toen ik dertien was, sloeg hij me een keer zo bont en blauw dat ik ben gevlucht. De politie kwam eraan te pas, ik moest mijn verhaal doen met de hele familie erbij. De rechercheur vroeg mijn twee zussen of het klopte wat ik vertelde. ‘Nee’, zeiden ze. Ik was zo boos, ook op mijn zussen. Achteraf begrijp ik: dat deden ze uit angst. Onze band is diep en onherstelbaar beschadigd, we mijden elkaar met feestdagen. ‘Maar je hebt elkaar’, zeggen ze dan. Nee, wij werden juist uit elkaar gehaald en tegen elkaar opgezet.”
Vanaf haar dertiende zat Hameeda in kindertehuizen. “Toen begon het eigenlijk pas. Ik droomde dat mijn vader mij achtervolgde en zou vermoorden. Voelde me heel lang heel angstig. Het duurde lang voor ik zelfrespect kreeg. Ik was alles kwijt: mijn moeder, cultuur, familie. Ik wilde nooit iets te maken hebben met Pakistan, maar daarmee verloochende ik ook mezelf.”
Na jarenlange omzwervingen lukte het Hameeda een eigen bestaan op te bouwen. Stukje bij beetje vond ze haar vertrouwen, waardigheid en identiteit terug. “Dit was altijd mijn grote geheim. Tot ik mijn dochter kreeg in 1991. Dit is onvoorwaardelijke liefde, wist ik. Toen begon de zoektocht naar mijzelf en mijn verleden.”
Hulpverlening
Misschien ontbreekt een stuk coördinatie in de hulpverlening, zegt Hameeda. “Zo veel partijen om een gezin heen, ze raken de kluts kwijt. In mijn geval ging alles mis wat mis kon gaan. Vanuit maatschappelijk werk gebeurde niets met het hele gezin, ik zou willen dat we allemaal hulp hadden gehad. Dat tegen mijn ouders was gezegd: als je zo doorgaat, verliezen jullie al je kinderen.”
“Als je de hulp in zo’n gezin niet goed organiseert, ontstaan weer nieuwe spanningsvelden waardoor het kan escaleren. Ik ging uit huis, terwijl niemand naar mijn zusjes omkeek. De héle dynamiek moet je aanpakken. Dat moet goed worden gecoördineerd. En hulpverleners moeten beseffen dat dit nooit over gaat. Dit is een trauma dat mensen meenemen. Je rechten zijn zo aangetast. Ik heb geleerd mijn trauma te integreren in mijn leven. Het is nooit voorbij, maar je leert ermee om te gaan.”
PETITIE
Instanties die mishandelde vrouwen moeten helpen, werken langs elkaar, stelt de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR). Met alle gevolgen van dien. De Raad pleit daarom voor nationale coördinatie, hun petitie tekenen kan hier.